Autisme in DSM-5

Wat is DSM en waarvoor wordt het gebruikt?

DSM is de afkorting voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Het is een classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen dat wereldwijd gebruikt wordt. Doel van de DSM is ervoor zorgen dat men dezelfde definities hanteert.

Nieuwe wetenschappelijke inzichten leiden tot nieuwe versies van de DSM. De meest recente versie is de DSM-5
 

Wat veranderde in de DSM-5?

  • De term ‘Pervasieve ontwikkelingsstoornis’ wordt door ‘Autismespectrumstoornis’ vervangen. Het gaat niet enkel om een naamsverandering maar eerder om een herdefiniëring van de classificatie.
  • De subcategorieën syndroom van Asperger, Autistische stoornis en PDD-NOS worden door de term autismespectrumstoornis vervangen, dus niet meer in het meervoud ‘autismespectrumstoornissen’.
  • Syndroom van Rett en Desintegratiestoornis van de kindertijd zijn niet langer onder de koepel autismespectrumstoornis opgenomen omdat deze stoornissen duidelijk van een andere aard zijn.
  • De symptoomgroepen worden in 2 groepen ondergebracht in plaats van 3:
    • Beperkingen in de sociale communicatie en interactie.
    • Beperkte repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten.
  • Over- of ondergevoeligheden voor zintuiglijke prikkels worden voor het eerst opgenomen als criterium.
  • Afwijkende taalontwikkeling als criterium vervalt.
  • Er worden 3 niveaus van ernst per symptoomgroep onderscheiden met als doel om de nood aan ondersteuning te beschrijven.
  • Er is meer mogelijk op vlak van samen voorkomen van meerdere diagnoses. Zo kunnen ADHD en een taalstoornis samen met een autismespectrumstoornis voorkomen.

Waarom spreken we enkel nog over een autismespectrumstoornis?

Men stelde vast dat de diagnosticus, ook diegene met veel ervaring, moeilijk een betekenisvol onderscheid kon maken tussen de subtypes zoals beschreven in de vierde editie van de DSM.

  • De grens tussen PDD-NOS en typisch ontwikkelende kinderen was onvoldoende duidelijk met als mogelijk gevolg overdiagnostiek.
  • Ten aanzien van de nood aan ondersteuning en de prognose waren de verschillen tussen de subtypes niet te verantwoorden.
  • Bepaalde subtypes werden soms gekoppeld aan een bepaalde ernstmaat. Zo werd Asperger eerder als lichte stoornis opgevat en de Autistische stoornis als de meer ernstige stoornis hoewel de subtypes op zich niets over de ernst van het autisme zegden.