Autisme en empathie

Men heeft lang gedacht dat mensen met autisme weinig tot geen empathie hebben. Hoewel mensen met autisme het moeilijker kunnen hebben om sociale signalen goed te interpreteren, duidt dit nog niet op een gebrek aan empathie. Zoals we zullen uitleggen, ondervinden mensen met autisme vooral moeilijkheden met het spontaan herkennen van een sociaal-emotioneel probleem, met het creatief bedenken van sociaal acceptabele en effectieve oplossingen voor een gegeven sociale probleemsituatie en met het spontaan activeren van het (emotionele) perspectief van anderen.

empathie

Wat is empathie?

Empathie bestaat uit twee delen:

  • Cognitieve deel: je verplaatsen in het perspectief of standpunt van de ander, je inleven in wat de ander denkt of voelt (theory of mind)
  • Affectieve of emotionele deel: inleven en meevoelen met de gemoedstoestand van de ander en er emotioneel gepast op reageren

Het eigenlijke empathieproces verloopt in 3 stappen:

  1. Om empathie te voelen moet je eerst opmerken dat iemand anders iets voelt. Je moet dus de uiterlijke signalen van een innerlijke toestand opmerken. Sommige mensen met autisme, vooral de jonge kinderen en mensen met bijkomend een verstandelijke beperking, zijn minder geneigd om de emotionele signalen van iemand anders op te merken. 
  2. Een volgende stap in het empathieproces is het correct interpreteren van emotioneel gedrag van de ander. Je moet bijvoorbeeld kunnen afleiden of iemand huilt van verdriet of van geluk. Is het lachen een teken van vreugde of eerder een sarcastische lach. Mensen met autisme kunnen hiermee moeilijkheden ondervinden. In het bijzonder mensen met autisme die moeite ondervinden om de eigen gevoelens goed te identificeren. 
  3. Eens de signalen van een ander persoon werden opgemerkt en correct geïnterpreteerd, volgt de derde stap: affiniteit hebben met hoe de persoon zich voelt en er gepast op reageren.

Zijn mensen met autisme empathisch?

Bij mensen met autisme zijn er tekortkomingen vastgesteld in het nemen van het perspectief en het zich inleven in wat de ander denkt en voelt. Hoewel er dus tekorten zijn op vlak van cognitieve empathie is het veel minder duidelijk in welke mate mensen met autisme ook een tekort aan affectieve empathie ervaren. Meerdere wetenschappelijke studies toonden aan dat kinderen met autisme beperkingen ervaren in cognitieve empathie, maar niet in affectieve empathie.

De meeste onderzoeken naar empathie hebben de rol van de cognitieve empathie en de emotionele empathie onafhankelijk van elkaar onderzocht. Daardoor werd de onderlinge afhankelijkheid tussen de twee eigenschappen over het hoofd gezien. Meer recente onderzoeken bekijken het onevenwicht tussen beide. Men ontdekte dat mensen met autisme een hogere mate van empathisch onevenwicht vertoonden.