Participate!
Menu

Moeilijk gedrag

Voorbeelden

  • Als Pieter boos is, gooit hij met alles wat hij kan optillen. Zo gooide hij als peuter al zijn kinderstoel door de kamer.
  • Als Fien en Dieter samen in de woonkamer zijn, durf ik de kamer bijna niet meer uit. Ieder moment kan Fien haar jongere broertje zonder duidelijke aanleiding een duw of klap geven. Dieter blijft niet bij de pakken zitten en haalt dan ook uit naar Fien.

Waarom vertonen kinderen moeilijk gedrag?

Woedeaanvallen en driftbuien horen bij de normale ontwikkeling van een kind. Zeker tussen anderhalf en 4 jaar komen ze vaak voor. Deze periode wordt dan ook de koppigheidsfase genoemd.
Vanaf anderhalf jaar begint het kind zich zelfstandig te manifesteren: stappen, neen zeggen, zichzelf benoemen, alles zelf willen doen. Het ontwikkelt een eigen willetje en kan heel boos reageren wanneer het met een leuke activiteit moet stoppen, iets moet afgeven of niet krijgt. Als een kind zich niet begrepen voelt of wanneer iets niet lukt, kan een woedeaanval volgen. Zo probeert het soms iets gedaan te krijgen.

Kinderen met autisme kunnen ook op latere leeftijd woedeaanvallen vertonen en die duren vaak langer dan bij andere kinderen. Dat komt omdat ze het soms moeilijk hebben door hun autisme.

Voor zover we vandaag weten, is zulk gedrag (woedeaanvallen) niet inherent aan het autisme maar veeleer een gevolg ervan (veelal een gevolg van de communicatiemoeilijkheden). Gedragsproblemen lijken vaak het resultaat van een « botsing » tussen de autismekenmerken van het kind en een omgeving die niet aangepast is voor autisme.
Onduidelijkheden en misverstanden in de communicatie kunnen de oorzaak zijn van gedragsproblemen, maar ook het feit dat het kind de omgeving zintuiglijk anders ervaart en hierdoor overprikkeld geraakt. Of omdat het kind nog een zeer jong spel- en stimulatieniveau heeft en merkt dat bepaald gedrag tot allerlei reacties van de omgeving leidt: zogenaamde actie-reactie gedragsproblemen. Kinderen met autisme blijven ook langer dan andere kinderen vasthangen in hetzelfde gedragsprobleem, omdat het ooit wel tot een oplossing leidde (bijvoorbeeld: slaan zodat hij niet gestoord wordt in zijn spel).
Soms is de reden van een woedeaanval of driftbui duidelijk en soms weet je niet waarom je kind zo fel reageert. Wel is zeker dat er een reden of een combinatie van redenen is. Er wordt verondersteld dat het probleemgedrag een functie heeft, dat het één of ander nut heeft voor het kind. Soms wordt ook gezegd dat het de beste manier is die het kind heeft gevonden om met zijn omgeving om te gaan.

Om goed te reageren of een effectieve strategie uit te stippelen, moet je de reden van het probleemgedrag eerst kennen en begrijpen. Probeer de zaken zoveel mogelijk door de ogen van uw kind te zien. Zo zal u niet alleen beter kunnen begrijpen waar het bewuste gedrag vandaan komt, maar ook welke 'voordelen' het oplevert voor uw kind.

Hoe ziet en ervaart het zijn omgeving? Kan het rekening houden met de context of de verandering in de context?

Meestal is de reden te vinden in de typische moeilijkheden en beperkingen die samengaan met het autisme:

  • Niet begrijpen van de sociale situatie of omgeving.
  • Niet duidelijk kunnen maken van behoeften, verwachtingen en gevoelens; met frustratie als gevolg.
  • Behoefte aan contact en communicatie niet duidelijk kunnen maken en ervaren dat storend gedag vertonen bijna altijd leidt tot contact en communicatie.
  • Overgevoeligheid voor bepaalde prikkels (geluiden, licht, veel mensen, wind, aanraking, geuren, heel specifieke details van voorwerpen of situaties, enz.).
  • Ondergevoeligheid voor bepaalde prikkels (te dicht bij de Tv zitten, bijten in voorwerpen, geen temperatuurschommelingen voelen, …).
  • Zich niet zelf kunnen bezighouden (vrije tijd).
  • Te hoge of te lage eisen met frustratie of verveling als gevolg.
  • Niet kunnen of mogen uitvoeren van een ritueel of (dwang)handeling.
  • Veranderingen (ook minimale) of onverwachte zaken; in het bijzonder wanneer het kind iets bepaald verwachtte en het is net wat anders.
  • Niet begrijpen wat er verwacht wordt.
  • Angst voor dingen of situaties die voor ons gewoon lijken.
  • “Blijven hangen” in storend gedrag, dat vroeger mogelijks wel zinvol was.

Woedeaanvallen en agressief gedrag moeten altijd individueel beoordeeld worden. Gebruik hiervoor de vragenlijst.

Oorzaken van probleemgedrag

In het deel ‘Autisme begrijpen’ kan u in de tekst ‘Autisme van binnenuit’ meer lezen over het waarom van het gedrag van een persoon met autisme. Dat is niet altijd direct waarneembaar. We moeten proberen ons in het hoofd van mensen met autisme te verplaatsen en de wereld te zien zoals wij denken dat zij die zien.

Situatie-gedrag-gevolgen

Om de reden achter ongewenst gedrag te achterhalen, gebruiken we het schema 'situatie-gedrag-gevolgen'. Gedrag wordt uitgelokt door een specifieke context, ook wel de uitlokkende factor genoemd.

Voorbeelden

Situatie Gedrag Gevolgen
De bus neemt een andere route dan gewoonlijk wegens wegenwerken. Pieter krijst heel luid en roept dat de chauffeur de foute weg neemt. Andere kinderen beginnen ook te roepen.
In de voorgaande situatie begon Pieter te roepen omdat de bus een andere weg nam dan gewoonlijk.
Pieter zit in de bus op weg naar school; de bus neemt de gewone weg. Pieter krijst luid. Andere kinderen beginnen ook te roepen.
Waarom krijst Pieter nu? Hij doet dit omdat hij wil dat de ander kinderen ook roepen. Hij houdt er immers van dat kinderen roepen.

Gedrag neemt ook toe of af onder invloed van de gevolgen ervan, net als bij kinderen zonder autisme. Met gevolgen bedoelen we alles wat onmiddellijk op het gedrag volgt: uw reactie, het geluid dat door het bewuste gedrag wordt veroorzaakt, het geroep van andere kinderen, enz. Er zijn verschillende factoren die ongewenst gedrag stimuleren. De beschrijvingen hieronder gelden zowel voor kinderen met als zonder autisme.

Ongewenst gedrag heeft vaak positieve gevolgen voor het kind

Voorbeeld

Moeder en kind staan aan te schuiven aan de kassa van een grootwarenhuis.

Het kind LEERT dat het zijn zin krijgt wanneer het volhoudt.

Voorbeeld

Laten we het gedrag van moeder onder de loep nemen:

Het weigeren van de moeder wordt door het gedrag van het kind gestraft, haar toegeven wordt beloond (het kind wordt rustig).
Als dit soort actie-reactieketen een algemeen patroon wordt, ontstaan er problemen.

Veel ongewenst gedrag leidt vanzelf tot aanmoediging

Voorbeeld

Vader en moeder willen dat Els (3 jaar) zelfstandig eet. Els is nogal onhandig en traag. Als iedereen klaar is met eten, heeft Els nog bijna niets op. Moeder gaat naast haar zitten en voert haar hap voor hap.
Wat leert Els? Als ik treuzel, komt mama dicht bij mij zitten en helpt ze mij. Dit is zeer belonend voor Els. Gevolg: Els zal waarschijnlijk blijven treuzelen.

Ongewenst gedrag wordt dikwijls aangemoedigd door gemopper en gezeur
De aandacht van een volwassene is een beloning voor een kind. Ook preken, mopperen en zeuren zijn vormen van aandacht. Helemaal geen aandacht krijgen is zowat het ergste wat een kind kan overkomen.

Ongewenst gedrag wordt aangemoedigd wanneer een onaangename situatie vermeden wordt

Voorbeeld

Els schrikt wakker en begint te huilen. Moeder gaat kijken en blijft bij Els tot ze opnieuw inslaapt. De volgende avond huilt Els wanneer moeder naar beneden wil.

Ongewenst gedrag wordt aangemoedigd als de straf niet volgehouden wordt
Wanneer u bestraffend optreedt, dient u die houding net zo lang vol te houden tot het ongewenst gedrag verdwijnt. Doet u dit niet, dan zal het kind het beëindigen van de straf als een beloning ervaren voor het feit dat het volhard heeft in het ongewenst gedrag.

Ongewenst gedrag wordt duurzamer als het af en toe wordt beloond
Het is ontzettend moeilijk om op ongewenst gedrag nooit verkeerd te reageren. Soms ervaart een kind iemands nabijheid of een blik in zijn richting al als een aanmoediging.
Jammer genoeg blijkt gedrag dat eenmaal is aangeleerd het hardnekkigst wanneer het niet altijd, maar slechts af en toe wordt aangemoedigd. Daarom kunnen we ons beter toeleggen op het aanleren van gewenst gedrag in plaats van op het afleren van ongewenst gedrag.

Hoe kunnen we moeilijk gedrag aanpakken?
Het idee dat geen enkele aanpak bij kinderen met autisme zou werken, willen we hier meteen ontkrachten. Wel is het zo dat bepaalde strategieën bij hen minder effectief zijn en dat het langer kan duren voor je succes boekt.
Strategieën kunnen bovendien geen wonderen doen. Om te slagen, moet je ze langdurig en consequent gebruiken. Uw kind kent zijn omgeving goed; het zal vaak tijd kosten vóór hij heeft begrepen dat hij niet langer krijgt wat hij vroeger wel kreeg.

We bespreken ook enkele algemene strategieën. Vergeet echter niet dat een autismevriendelijke omgeving en klimaat scheppen altijd het uitgangspunt moet zijn.

De strategieën situeren zich op drie vlakken:

  • Voorkomen : de zaken zo aanpakken dat het probleemgedrag zich minder vaak voordoet;
  • Leren : het kind vaardigheden leren die het probleemgedrag kunnen vervangen;
  • Reageren : een houding aannemen die geen probleemgedrag uitlokt.