Redelijke aanpassingen in het onderwijs

Wat is het?

Het behoort tot het zorgbeleid van iedere school om voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften redelijke aanpassingen te voorzien die nodig zijn om onderwijs te volgen in een gewone school. Het is niet de bedoeling om leerlingen met een beperking te bevoordelen, maar om de nadelen van een onaangepaste omgeving te compenseren. De aanpassing moet:

  • doeltreffend zijn, zodat de persoon met specifieke onderwijsbehoeften daadwerkelijk kan participeren
  • een evenwaardige participatie van de persoon met specifieke onderwijsbehoeften mogelijk maken
  • ervoor zongen dat de persoon met specifieke onderwijsbehoeften zelfstandig kan participeren
  • de veiligheid van de persoon met specifieke onderwijsbehoeften waarborgen.

Er bestaat geen lijst met redelijke aanpassingen. De redelijkheid van aanpassingen moeten steeds in de praktijk en per individuele situatie afgewogen worden. Dit dient steeds in overleg met alle betrokkenen te gebeuren: leerling, ouders, schoolteam en CLB. Redelijke aanpassingen kunnen verschillende vormen aannemen:

  • Aanpassingen in de klas en school, bijvoorbeeld de hoofdingang met bijgaande drukte vermijden door via een andere ingang de school binnen te gaan, examen in een rustige ruimte mogen afleggen, de speeltijd in het muzieklokaal mogen doorbrengen, ….
  • Aanpassingen door de leerkracht in de klas, bijvoorbeeld door extra hulp of meer uitleg te geven, slechts één opdracht tegelijk aanbieden, dagprogramma met pictogrammen opstellen, opdrachten mondeling en schriftelijk toelichten, niet hardop in de klas moeten voorlezen, …
  • Aanpassingen voor de leerling, bijvoorbeeld een rekenmachine of boek met formules gebruiken, meer tijd voor toetsen en examens, extra rustpauzes tijdens de les, stage spreiden over een langere periode, …
  • Hulpmiddelen, bijvoorbeeld een voorleescomputer, kopieën van notities van medeleerlingen, …
  • REDICORIS-maatregelen (vroeger gekend als STICORDI)

Of een aanpassing onredelijk of disproportioneel is, wordt aan de hand van een aantal criteria beoordeeld:

  • Kostprijs: indien de aanpassing te duur is, kan deze als onredelijk worden beschouwd. Men houdt daarbij rekening met eventuele (gedeeltelijke) tegemoetkoming van een overheidsdienst. Men bekijkt de kostprijs in functie van de financiële draagkracht van de school.
  • Gebruiksfrequentie en gebruiksduur: een dure aanpassing die vaak gebuikt wordt of voor langere tijd ingezet kan worden, kan wel als redelijk beschouwd worden.
  • Impact op de organisatie: de aanpassing mag de klas- of schoolorganisatie niet overmatig belasten.
  • Impact op de omgeving en op andere leerlingen: deze moet zo klein mogelijk gehouden worden.
  • Mate waarin de leerling met een beperking door de aanpassing daadwerkelijk kan participeren
  • Al dan niet ontbreken van gelijkwaardige alternatieven: bij ontbreken van een gelijkwaardig alternatief wordt de aanpassing eerder als redelijk aanvaard. Wanneer een gelijkwaardig alternatief voorhanden is dan kiest de school voor het minst ingrijpende alternatief.

Het niet verlenen van redelijke aanpassingen is een vorm van discriminatie waarbij de bewijslast ook bij de school zal vallen, d.w.z. dat de school moet kunnen argumenteren waarom de aanpassingen niet redelijk of disproportioneel zijn.

Voor wie?

Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die gewoon onderwijs volgen. Het gaat om leerlingen die één of meerdere functiebeperkingen hebben op mentaal, psychisch, lichamelijk of zintuiglijk vlak.

Hoe aanvragen?

Ouders of de leerling melden de specifieke ondersteuningsbehoeften bij de leerkracht of de schooldirectie. Vervolgens brengt de school de verschillende partijen samen: de leerling, ouders, leerkracht(en), medewerker van het CLB en eventueel andere ondersteuners en/of zorgverleners om te bekijken welke redelijke aanpassingen voorzien kunnen worden. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd zodat het voor iedereen duidelijk is wat van hen wordt verwacht. Overleg wordt gepland om de aanpassingen te evalueren om eventueel bij te stellen.

In het hoger onderwijs worden de aanpassingen aangevraagd bij het aanspreekpunt voor studenten met een functiebeperking. De aanpassingen worden per semester of academiejaar vastgelegd.

Opmerking: REDICORIS-maatregelen (vroeger gekend als Sticordi-maatregelen) maken op zich onderdeel uit van het algemeen zorgbeleid, maar de school en CLB kan bekijken welke maatregelen zinvol zijn. Ook hier is aangewezen om afspraken over de toepassing van REDICORIS-maatregelen op papier te zetten.