Wat kan je doen na een crisis?

  • Beschrijf de signalen: wat de persoon doet of wat hij vermijdt te doen.
  • Beschrijf de gebeurtenissen vooraf aan de crisis.
  • Zoek naar patronen: welke tijd van het jaar zijn er meer problemen, welke gebeurtenissen zorgen voor spanning, …
  • Zoek naar mogelijke preventieve acties (dagplanning opmaken, voldoende ontspannende activiteiten inlassen, …).
  • Stel een crisisplan op.

Gebruik de hulpmiddelen 'Crisis: signalen herkennen' en 'Crisisplan'

Voorbeeld: Jan is steeds heel triest en weent veel tijdens de maand mei. Hij staat op om 4 uur ’s nachts en loopt rond in huis.  Men kon achterhalen dat zijn verdriet te maken heeft met het niet afmaken van zijn studies. Het einde van een schooljaar is voor Jan steeds een zeer moeilijke periode. Deze periode koppelt hij aan zijn falen, het niet halen van een diploma. Vanaf de Paasvakantie worden meer sportieve activiteiten gepland. Een afspraak bij de psychiater wordt gemaakt voor een eventuele aanpassing van zijn medicatie. Jan heeft ook geleerd om in de tuin te lopen om spanningen kwijt te geraken. Dit helpt hem het hele jaar door om beter om te gaan met stresservaringen.