Auto

Bij het puntje ‘Vervoer kiezen en plannen’ kan je zien wat de voordelen en de nadelen zijn van een auto.

Om met de auto op de openbare weg te rijden, heb je een rijbewijs nodig. Hiermee toon je aan dat je in staat bent om je op een veilige manier met de auto te verplaatsen. Om een rijbewijs te krijgen, moet je eerst een theoretisch en daarna een praktisch examen afleggen. Ook om met de brommer of moto te rijden heb je een rijbewijs nodig.

Een rijbewijs betekent niet dat je een eigen auto moet hebben. Je kan ook een auto lenen of delen. In meer en meer steden zijn er bedrijven die auto’s ter beschikking stellen om te delen. Op autodelen.net kan je meer info vinden. Er zijn verschillende manieren waarop bedrijven zoals Cambio, Partago, … hun auto’s aanbieden. Zij hebben ook allemaal hun eigen regels waar je je aan moet houden indien je van hun service gebruik maakt. Licht je dus goed in op voorhand.

Om te leren rijden doorloop je de volgende stappen:

  1. Theorie studeren
  2. Theoretisch examen afleggen in een examencentrum
  3. Rijlessen volgen
    1. Bij een rijschool
    2. Met een volwassene met minstens 8 jaar rijervaring en een rijbewijs B
    3. Rij-examen afleggen

Voor mensen met een diagnose autisme is het aangeraden om, voor je je theoretisch examen doet, eerst bij CARA langs te gaan. Deze dienst onderzoekt je rijgeschiktheid. Via deze weg kan je te weten komen of jij je als bestuurder van een auto veilig in het verkeer kan begeven. Hier is de link: vias.be/nl/particulieren/cara/ .

De universiteit van Hasselt ontwikkelde een praktische handwijzer om personen met autisme meer kansen te geven in het verkeer. De brochure is bedoeld om lesgevers te informeren over hoe ze hun lesaanbod beter kunnen afstemmen op personen met autisme. Je vindt de brochure hier: Autisme in het verkeer
Een getuigenis over met de wagen (leren) rijden vind je hier.

Er bestaan een aantal rijscholen die zich specialiseerden in rijlessen voor mensen met autisme. Je kan via Federdrive zoeken of er een in jouw buurt is. Vraag na welke aanpassingen en ondersteuning ze precies geven. 

Type auto

Elk type heeft zijn voor -en nadelen. Op internet kan je hier informatie over vinden.

 

Een auto kopen

Je kan een nieuwe auto of een tweedehands auto kopen.

Een tweedehands auto is vaak goedkoper dan een nieuwe auto. Let erop dat een tweedehands auto nog in goede staat is als je hem koopt.

Vraag advies aan iemand die je kent als je dit moeilijk kan inschatten.

Bij het aankopen van een auto kan je ook rekening houden met het type brandstof en het type van auto.

Houdt er rekening mee dat meer en meer steden lage emissiezones invoeren. Zeer vervuilende auto’s mogen dan het centrum van de stad niet meer in. Of een auto wel of niet de stad in mag, hangt af van zijn Euronorm. Meer informatie: klik hier.

 

Verzekering

Als je een auto hebt, is het verplicht een verzekering te hebben. Als je dan iets voorhebt met je auto, bv. een auto-ongeval, betaalt de verzekering (een deel van) de kosten terug. Je kan dit regelen bij de bank of bij een verzekeringskantoor. Het bedrag dat je betaalt hangt af van je rij-ervaring en leeftijd.

 

Autokeuring

Als je een auto hebt, is het verplicht om een keuringsbewijs te hebben. Daarvoor moet je naar de autokeuring gaan. Op het bewijs staat wanneer de vervaldatum is en wanneer je opnieuw naar de autokeuring moet.

Mensen delen een auto met anderen omdat

  • het mogelijk is af te spreken wie wanneer de auto gebruikt
  • dit goedkoper is
  • dit beter is voor het milieu

In meer en meer steden zijn er bedrijven die auto’s ter beschikking stellen om te delen. Op autodelen.net kan je meer info vinden. Er zijn verschillende manieren waarop bedrijven zoals Cambio, Partago, … hun auto’s aanbieden. Zij hebben ook allemaal hun eigen regels waar je je aan moet houden indien je van hun service gebruik maakt. Licht je dus goed in op voorhand.

Bij een ongeval met de auto zijn er verschillende dingen waar je rekening mee moet houden:

  • Controleer of je zelf of anderen gekwetst zijn. Als het ernstig is moet de ambulance gebeld worden.
  • Verzamel feitelijke gegevens van de situatie. Maak bv. foto’s van de voertuigen die betrokken zijn bij het ongeval en hoe zij tegen elkaar of andere voorwerpen gebotst zijn.
  • Vul het aanrijdingsformulier in.
  • Indien je twijfelt of je de formulieren juist invult, je niet goed kan communiceren met de andere betrokkenen, … bel je best de politie. Als zij ter plaatse komen kunnen zijn alles in goede banen leiden. Ook wanneer er sprake is van vluchtmisdrijf verwittig je de politie.

Meer informatie kan je vinden op verzekeringen.be/autoverzekering-wat-te-doen-nav-verkeersongeval .

Als je met de auto ergens naartoe rijdt, moet je ook een parkeerplaats vinden om je auto achter te laten. Sommige mensen rijden rond wanneer ze bij hun bestemming zijn aangekomen om parkeerplaats te vinden. Anderen zoeken dit graag op voorhand op. Dit kan bijvoorbeeld op de website van de stad waar je naartoe gaat of op Google Maps.

Er zijn vaak verschillende mogelijkheden:

  • Je kan parkeren in de straat, indien dit toegelaten is. Kijk altijd goed naar de verkeersborden want die geven aan of je ergens mag parkeren of niet. Ze geven ook aan of het gratis/ betalend parkeren is of dat je je parkeerschijf moet leggen. Indien je voor huizen parkeert, kijk dan goed dat je niet voor een oprit of garagepoort staat.
  • Wanneer je woont in een straat waar betalend parkeren geld of waar je met parkeerschijf maximum 2 uur mag parkeren, kan jij bij jouw gemeente een parkeervergunning of bewonerskaart aanvragen. Op die manier hoef jij, als bewoner van die straat, niet te betalen om te parkeren.
  • Soms zijn er gratis parkings langs de rand van de stad.
  • Er zijn betaalparkings bovengronds en ondergronds. Bij deze parkings zijn er verschillende mogelijkheden om te betalen. Bovengronds kan je vaak met sms, bankkaart of klein geld betalen. Indien de parking afgesloten is met een bareel, moet je voor de bareel een ticketje nemen. Pas dan gaat de bareel open en kan je binnenrijden. Dat is meestal zo bij ondergrondse parkings. Bij deze parkings betaal je voor je terug vertrekt. Belangrijk is dat je je ticketje goed bijhoudt want dat moet je bij het betalen in de automaat steken. Volg dan de aanwijzingen op de automaat.

Wanneer je niet voor de deur kan parkeren van je bestemming, is het goed om op voorhand op te zoeken hoelang en hoe je nog moet wandelen om tot op je bestemming te geraken. Met een app van Google Maps op je gsm of een andere GPS app, kan je terplekke kijken wat je wandelroute is.

Naast de afgesproken verkeersregels zijn er in het verkeer veel ongeschreven of impliciete verkeersregels.

Hieronder vind je enkele voorbeelden van impliciete regels in het verkeer:

  • Een witte lijn mag je niet kruisen, maar indien je niet anders kan (bijvoorbeeld omdat een vrachtwagen de weg blokkeert), mag het wel.
  • Op de snelweg rijden sommige mensen sneller dan toegelaten. Blokkeer deze mensen niet door koppig voor hen te blijven rijden aan de maximum toegelaten snelheid.
  • Als iemand je wilt doorlaten, doet hij een teken met zijn hand/arm. Door oogcontact te maken weet je dat de ander je zeker gezien heeft. Doe indien mogelijk een duidelijk teken terug (bv. knikje om te bedanken) zodat de ander weet wat je gaat doen. Als je te lang aarzelt, wordt dit mogelijk opgevat als een teken dat je de ander eerst door laat.
  • Als iemand met zijn koplampen knippert, kan dit het volgende betekenen:
    • Bedankt dat u me doorlaat.
    • Ga maar door.
    • Opgelet, verderop staat een flitscamera.
    • Opgelet, je lampen staan niet aan.
  • Je toetert zo weinig mogelijk. Als iemand toetert, kan dit het volgende betekenen:
    • goeiedag zeggen / afscheid nemen
    • boosheid omdat je iets doet dat de ander niet verwacht had
    • verwittigen voor gevaar
    • rij door, het is groen

Wagenziekte

  • Achteraan in de wagen word je sneller wagenziek dan vooraan.
  • Lezen in de auto leidt sneller tot wagenziekte.
  • Als je wagenziek bent, kijk dan naar de wolken, dat kan helpen.

Als je boven een bepaalde hoogte rijdt, kan je druk voelen in je oren.

  • Neem kauwgom.
  • Knijp je neus dicht en doe alsof je lucht door je neus blaast.
  • Geeuw.

Soms moedigen mensen je aan om met de auto te leren rijden, maar dat trek ik me niet aan. Ik zeg gewoon dat het hen niet zal lukken om me te overhalen.

Rijd mee met mensen die je kent.

Rijd niet met de auto als je moe bent.

Je kan aan passagiers vragen om niet tegen je te praten als dat storend is.